Pagina's

zondag 31 mei 2020

Factchecking het OMT - Maurice de Hond

Factchecking het OMT - Maurice de Hond


www.maurice.nl


Drie dagen geleden deed ik een oproep om het addendum van het OMT van 25 mei eens op feiten en redeneringen na te lopen. Ik kreeg veel reacties en hieronder de weerslag ervan.

Het betreft het Addendum van 25 mei en die bestaat uit twee onderdelen.
Die zullen nu apart onder de loupe genomen worden.

1. De kans om buiten besmet te worden.

Dit staat letterlijk in het addendum. De nummers erachter betreffen de factchecking opmerkingen

Veel maar niet alle COVID-19 infecties loopt men binnenshuis op

Personen verblijven meer binnen dan buiten: gemiddeld wordt slechts 10 tot 20% in de buitenlucht doorgebracht.(2)
De meeste luchtweginfecties die van persoon-op-persoon overgedragen worden, loopt men dan ook binnen op. Dat neemt niet weg dat personen buiten besmet kunnen raken. Onderzoek uit China toont dat slechts een gering percentage van SARS-CoV-2 -besmettingen in de buitenlucht zou zijn opgelopen. Dat is niet verwonderlijke, want dit (retrospectieve) onderzoek betreft een periode dat men in China geadviseerd of zelfs verplicht werd binnen te blijven en niet naar buiten te gaan (1).
Vergelijkend onderzoek naar besmettingen in de buitenlucht en binnenshuis zijn complex, omdat iedereen elk etmaal wel binnenshuis verblijft. Dat het coronavirus in de buitenlucht overgedragen kan worden, blijkt bijv. uit een hoge besmettingsgraad onder indianen in het Amazonegebied.(3)
Of uit de vele besmettingen, die plaatsvonden in een voetbalstadion in Bergamo, Noord-Italie. (4)
Kortom, als je buiten dichtbij elkaar staat, is er geen twijfel dat SARS-CoV-2 overgedragen kan worden.(5)
Het aanhouden van 1,5 meter is belangrijk om besmetting te voorkomen. (6).
 

Het onderzoek, waar hier naar verwezen wordt uit China over waar men de besmettingen opliep betrof de periode van 4 januari tot 11 februari. Het betrof alleen cases, die opgelopen waren buiten de provincie Hubei (waar Wuhan ligt). In Wuhan was de lock down op 23 januari. Mogelijke maatregelen in andere provincies waren later.


Conclusie: onjuiste informatie. De cases waren voor het overgrote deel al voordat er adviezen waren in die bewuste provincie om binnen te blijven. Het feit dat men minder dan 1% besmettingen buiten vond, kan dus niet wegverklaard worden door hetgeen hier door het OMT staat vermeld.

Inderdaad brengen mensen veel minder tijd buiten door dan binnen. Maar het is wel zo dat je buiten veel meer vreemde mensen ontmoet dan binnen. Dus dan zou de kans dat je, wanneer je buiten bent, besmet wordt, een stuk groter zijn dan op het moment dat je binnen bent. Dit compenseert (ten dele/volledig?) voor het feit dat je minder tijd buiten bent dan binnen.


Conclusie: Irrelevante melding. Want op basis hiervan kan je geen conclusies trekken over de kansen op besmetting binnen of buiten.

Ook Indianen in het Amazonegebied zijn een deel van de dag binnen. Er is geen enkel bewijs dat hun besmetting in de buitenlucht plaatsvond. Daarbij is het ook zo dat wereldwijd in de (sub-) tropische gebieden influenza tijdens de regenseizoenen uitbreekt. In Brazilie is het nu normaliter het griepseizoen. Bij regen blijven mensen meestal binnen. Dus de kans is veel groter dat deze besmettingen binnen hebben plaatsgevonden dan buiten, ook bij de Indianen in het Amazonegebied.


Conclusie: Geen onderbouwde aanname, met alleen het doel de eigen conclusies, meer kracht bij te zetten.

De voetbalwedstrijd Atalanta Bergamo-Valencia van 19 februari vond plaats in Milaan. Dat is een afstand van ongeveer 50 kilometer van Bergamo. 40.000 supporters gingen vanuit Bergamo naar die wedstrijd. In auto’s, bussen en met het openbaar vervoer. Daarnaast zullen er ook bewoners van Bergamo en omgeving in cafés samen de wedstrijd hebben bekeken. Er is geen enkel bewijs dat de besmetting in het stadion, dus in de buitenlucht heeft plaatsgevonden.


Conclusie: Geen onderbouwde aanname, met alleen het doel de eigen conclusies, meer kracht bij te zetten.

De slotconclusie van dit deel “Kortom: als je buiten dicht bij elkaar staat, is er geen twijfel dat SARS-CoV-2 overgedragen kan worden” wordt niet onderbouwd door de tekst erboven.


Dus die slotconclusie is een drogreden. De feiten die erboven staan zijn deels onjuist en berusten deels op onbewezen aannames. Die aannames hadden tot doel om te doen lijken of de slotconclusie logisch voortvloeide uit de gegeven informatie. Zowel de Amazone-indianen als de supporters bij het voetbal kunnen de besmettingen ook in binnenruimtes hebben opgelopen.

De slotzin: “Het aanhouden van 1,5 meter is belangrijk om besmetting te voorkomen” is niet gebaseerd op hard onderzoek. Er zijn veel onderzoeken over SARS, Influenza en COVID-19 die aangeven dat de besmetting ook of evenzeer via de lucht kan hebben plaatsgevonden (zie het volgdende onderdeel). Ook als de besmetting op korte afstand heeft plaatsgevonden is er geen hard bewijs dat het dan via een “grote” druppel is gebeurd.


Conclusie: Dit is een aanname en geen conclusie, die voortvloeit uit de informatie erboven.
 

2. Verspreidt het virus zich al dan niet door de lucht?

Dit is de tekst van het addendum. De nummers erachter betreffen de factchecking opmerkingen

Een aerosol: een wolk van grote en kleine druppels en druppelkernen

Bij spreken, hoesten en niezen worden aerosolen gevormd, d.i. een wolk van grote en kleine druppels en druppelkernen. Bij zingen en bij schreeuwen is de verhouding grote en kleine druppeltjes anders dan bij spreken. Ook temperatuur en luchtvochtigheid beinvloeden de samenstelling van de wolk druppels. Grote en fijne, kleine druppels in een aerosol, vormen een continuum, maar wat betreft de verspreiding van virussen (druppels vs. aerogeen) is het onderscheid belangrijk, Grote druppels kunnen infectieus virus bevatten en reiken tot circa 1.5 meter. Aerogene verspreiding betreft overdracht via fijne, kleine druppels en druppelkernen, die lang in de lucht blijven zweven en veel verder komen dan grote druppels. Maar de vraag is of en hoe lang deze kleine druppels infectiues SARS-CoV-2 bevatten. Er zijn verschillende argumenten dat fijne kleine druppeltjes slechts een beperkte rol spelen in de COVID-19 uitbraak:
Allereerst, het basis reproductiegetal van SARS-CoV-2 bedraagt circa 2.2. tot 2.8. Dit is ongeveer gelijk aan dat van andere luchtweginfecties, zoals influenza dat eveneens door grote druppels overgedragen wordt (1).
Virusziekten zoals mazelen, die aerogeen via fijne, kleine druppels verspreid worden, hebben karakteristiek een veel hoger reproductiegetal, tussen de 12 en 20 (2).
Ten tweede, de genomen maatregelen zijn gericht op het vermijden van virusoverdracht door grote druppels, en de maatregelen hebben effect. Als coronavirus aerogeen verspreid zou worden, dan hadden de 1,5 meter afstandsmaatregelen geen effect gehad. (3).
 

Ook t.a.v. influenza zijn er diverse studies en auteurs die wijzen op de verspreiding van het virus via de lucht. Een klassiek geval uit 1977 is die van een vliegtuig dat 5 uur op een landingsbaan stond zonder luchtverversing. 38 van de 52 passagiers kregen griepachtige verschijnselen nadien.


Op de website van het Ministerie van Volksgezondheid/RIVM bij de influenzarichtlijnen staat zelfs de volgende tekst:

Transmissie is door de lucht via druppels ≥ 10 μm over korte afstand (face-to-face). Overdracht via druppelkernen < 10 μm, die lange tijd en over een grote afstand (kilometers) kunnen blijven zweven, speelt ook een rol, maar de relatieve bijdrage qua overdrachtskans ten opzichte van druppels is nog niet bekend

Er zijn ook andere studies van voor 2020 die wijzen op de aerogene verspreiding van influenza.
Dit  staat bij voorbeeld in een studie uit 2013

Conclusie: Het argument dat influenza ook (alleen) via grote druppels wordt overgedragen is niet via onderzoek onderbouwd en is slechts een aanname.

Mazelen wordt inderdaad via de lucht verspreid en heeft een hoge reproductiefactor. Dit argument, dat ook regelmatig in de media door o.a. Prof. Voss wordt gebezigd, houdt dus in dat alleen via de lucht grote aantallen mensen tegelijk besmet kunnen worden. Het is inderdaad uiterst onwaarschijnlijk dat via direct contact met een besmet persoon tientallen personen worden besmet.


Waar bij deze redenering echter aan voorbij wordt gegaan is dat de R0 waarde een gemiddelde is van de verspreiding van een virus. Een reproductiefactor van 2 betekent niet dat ieder besmet persoon 2 andere personen besmet. Het kan theoretisch ook zijn dat van de 100 personen 99 niemand besmet en 1 besmet er 200.
Dat wordt in de epidemiologie aangeduid met de dispersiefactor. Bij een waarde 1 besmet iedere besmette persoon inderdaad 2 andere personen. Maar bij een waarde dicht bij 0 is die verhouding heel scheef (bij voorbeeld 10% van de besmette personen zijn verantwoordelijk voor 80% van alle andere besmettingen.
Er komt steeds meer bewijs dat bij COVID-19 juist dit aan de hand is. In zijn recente podcastbeschrijft Prof. Christian Drosten dit uitvoerig.
In ieder geval zijn er vele voorbeelden van bijeenkomsten waar in één klap veel mensen zijn besmet (superspreadevents):

Het koor bij Seattle, waarbij 1 persoon 52 van de 61 aanwezigen heeft besmet. Daarnaast nog een groot aantal andere koren met vergelijkbare cijfers. In AmsterdamHeerde, en Berlijn bij voorbeeld.


Bij een kerkbijeenkomst in Daegu half februari worden duizenden besmet.


Op twee vliegdekschepen in Frankrijken de VS zijn circa 1000 marinemensen besmet per schip.


In deze recente studie staat trouwens o.a. dat SARS-COV-1 in 2003 vooral via de lucht ging. Waarom zou het dan bij SARS-CoV-2 vrijwel zeker niet zijn?

Maar eigenlijk bewijst het OMT dit zelf ook al t.a.v. COVID-19, zonder dat ze dit blijkbaar door hebben: het OMT stelt via het voorbeeld van de mazelen dat hoge aantallen besmette personen alleen maar kunnen gescheiden via een besmetting via de lucht (en dus ook op grotere afstand dan 1,5 meter).

Alleen al de bovenstaande voorbeelden (en er zijn veel meer) kunnen volgens dezelfde argumentatie van het OMT dus ALLEEN maar wijzen op besmetting via de lucht. 

Men moet zich in veel bochten wringen om deze grote aantallen besmettingen toe te kennen aan het direct besmet worden binnen 1,5 meter. En het massaal besmet worden via oppervlakten is ook geen reeele verklaring.  Enerzijds omdat de plek met de meeste besmette oppervlaktes, namelijk in het huis van een patient, niet leidt tot een hoog percentage besmette huisgenoten. Anderzijds omdat er nu twee onderzoeksgroepen (Duitslanden Israel) zijn die melden COVID-19 samples afgenomen te hebben van besmette personen en op basis daarvan tot de conclusie komen dat je niet zo besmet wordt.
Prof. Drosten komt de afgelopen week hierdoor o.a. tot de volgende conclusie: 

Druppeltjesoverdracht blijft ook een rol spelen…… Maar in verhouding tot de aerosoloverdracht is het waarschijnlijk een kleinere component

Conclusie: Verkeerd toepassen van logica. Juist doordat mazelen als voorbeeld wordt gezien als het besmetten via de lucht, omdat er dan zoveel mensen tegelijk worden besmet, bewijzen de superspreadevents bij COVID-19 met hoge aantallen besmette personen wel degelijk op besmetting via een aerogene weg.

Dat na de lockdown het aantal besmettingen aanzienlijk is afgenomen wordt door het OMT toegeschreven aan de maatregelen van 1,5 meter afstand houdeen, zoals er staat vermeld. En dat is vervolgens het bewijs dat er geen aerogene verspreiding plaats vindt, volgens het OMT


Het is moeilijk aan te geven hoeveel zaken fout zijn bij deze manier van redeneren. Maar het typeert eigenlijk de wijze waarop het RIVM en OMT de afgelopen maanden opereren.

Door de maatregelen van de lockdown zijn ook bijeenkomsten met (grote) groepen mensen verboden. Dus de kans dat er besmettingen tijdens superspreadevents plaats vonden erna is ook sterk verlaagd.
Er is geen enkel bewijs van in welke mate ieder van de maatregelen heeft gezorgd voor de verlaging van het aantal besmetten. Dus de slotconclusie: “Als coronavirus aerogeen verspreid zou worden, dan hadden de 1,5 meter afstandsmaatregelen geen effect gehad” is een redeneerfout van hoogste categorie.
Er had net zo goed kunnen staan “Als coronavirus via druppels verspreid zou worden, dan had de maatregel om alle activiteiten met meerdere mensen te verbieden, geen effect gehad”. En ook dat was dan een kanjer van een redeneerfout geweest.

De Volkskrant beschreef op 30 mei het grote effect van superspread events. In het verlengde van Prof. Christaan Drosten die op 26 mei in een podcast zei: Druppeltjesoverdracht blijft ook een rol spelen. Maar in verhouding tot de aerosoloverdracht is het waarschijnlijk een kleinere component.

Conclusie: Dit is een drogreden van de categorie Non Sequitur (het volgt er niet uit). Met behulp van een kanjer van een redeneerfout wordt een conclusie getrokken. 
Dit onderdeel wordt afgesloten met de volgende hartenkreet van Prof. Morwaska:

Maar die oproep wordt duidelijk niet gehoord door Prof. Van Dissel.
Die gaf gisterenochtend een interview aan de NOS, waar hij veel van het hierboven gefactcheckte weer herhaalde en nog meer.
Dit deel komt zonder verder commentaar.
De conclusies kunt u zelf trekken.
  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten