Pagina's

vrijdag 19 mei 2023

Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties 1948

Elders gelezen 👇

Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties 1948


Het is het volk dat de macht heeft, en het is het volk dat, vanuit de
eigen hoogste macht, via de verkiezingen de volksvertegenwoordiging machtigt. De volksvertegenwoordiging is gehouden aan de ambtseed en belofte; daar hangen zijn bevoegdheden van af, en die houden ook een discretionaire bevoegdheid in. Maar die bevoegdheden onder de ambtseed blijven onder alle omstandig­heden onderworpen aan de integriteitsbeginselen. Schending van de mensenrechten bijvoorbeeld betekent in feite een verlies van die bevoegdheid.

De regering heeft via de machtiging en de ambtseed de bevoegdheid om verdragen te sluiten, en ook de bevoegdheid om bepaalde bevoegdheden over te dragen aan volkenrechtelijke organisaties.
Daarbij moet de regering rekening houden met artikel 91 lid 3, namelijk dat een goedkeuring alleen door een 2/3 meerderheid van de kamers kan worden gegeven, zodat de rol van het parlement gegarandeerd blijft wanneer de internationale bepalingen tegen onze Grondwet ingaan. Als dat niet het geval is, dan is een gewone meerderheid voldoende. Maar wat nu als een voorstel of voorschrift zo ongrijpbaar is dat je niet goed kunt vaststellen of dit nu wel of
niet tegen onze Grondwet ingaat? Moet je dan een 2/3 meerderheid hebben, of is de helft + 1 voldoende?
Via het Verdrag van Maastricht uit 1992 is de Economische Monetaire Unie verwezenlijkt, of simpel gezegd: is de euro geïn-troduceerd. In de literatuur werd gespeculeerd of er werd afgeweken van artikel 106 Grondwet, waarin de wet het geldstelsel regelt. Heringa verdedigde dat er inderdaad van artikel 106 werd afgeweken, terwijl Brouwer het tegenovergestelde standpunt innam, zo stellen F.M.C. Vlemminx en G. van der Schyff in een wetenschappelijk commentaar op Artikel 92.3 Er is dus best het nodige aan de hand met internationale verdragen en overeenkomsten, en soms zijn er onbedoelde neveneffecten.

Het Oekraïne-verdrag. We zagen net dat de Hoge Raad in 2000 de UVRM niet als een bindende verklaring zag.
Maar anno 2017 geeft het Oekraïne verdrag daar opeens een draai aan. In de eerste plaats is het Oekraïne-verdrag, dus de Associatie­ overeenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne, zelf een verbindende verklaring.
In die Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, waar ook het Koninkrijk der Nederlanden deel van uitmaakt, staat bevestigend dat zij:
„…zich ertoe verbinden uitvoering te geven aan alle beginselen en bepalingen van het Handvest van de Verenigde Naties, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), met name de Slotakte van Helsinki van 1975 van de Conferentie over veiligheid en samenwerking in Europa, de slotdocumenten van de conferenties van Madrid en Wenen van 1991 en 1992, het Handvest van Parijs voor een Nieuw Europa van 1990, de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties van 1948, en het Europees Verdrag betreffende de bescherming van de
rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van 1950…”

Hier zien we dus de UVRM naar voren komen!
Ook is dit in artikel 2 van de Associatieovereenkomst opgenomen die op 1 september 2017 in werking is getreden. 
Artikel 2
De eerbiediging van de democratische beginselen, de mensenrechtenen de fundamentele vrijheden, inzonderheid als vastgelegd in de Slotakte van Helsinki van 1975 van de Conferentie over veiligheid en samenwerking in Europa en het Handvest van Parijs voor een Nieuw Europa van 1990, alsmede de relevante mensenrechteninstrumenten,
waaronder de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties en het Europees Verdrag betreffende de bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, en het respect voor de rechtsstaat, vormen de grondslag van het binnenlands en buitenlands beleid van de partijen en zijn een essentieel onderdeel van het partnerschap en van deze Overeenkomst. De bevordering van respect voor de beginselen van soevereiniteit en territoriale integriteit, onschendbaarheid van de grenzen en onafhankelijkheid, evenals de strijd tegen massavernietigingswapens, daarmee samenhangende materialen en de overbrengingsmiddelen daarvoor, vormen essentiële elementen van deze overeenkomst.

Overigens is ook artikel 3 van belang, er staat:
De partijen erkennen dat de beginselen van een vrijemarkteconomie aan hun betrekkingen ten grondslag liggen. De rechtsstaat, goed bestuur, corruptiebestrijding, de strijd tegen de verschillende vormen
van grensoverschrijdende georganiseerde misdaad en terrorisme, de bevordering van duurzame ontwikkeling en efficiënt multilateralisme zijn van wezenlijk belang om de betrekkingen tussen de partijen uit te bouwen.

Artikel 14 bevestigt de verbondenheid mensenrechten en rechtsstaat nogmaals duidelijk, er staat:
Artikel 14. De rechtsstaat, respect voor de mensenrechten en de fundamentele vrijheden.
Bij de samenwerking op het gebied van justitie, vrijheid en veiligheid schenken de partijen bijzondere aandacht aan de consolidering van de rechtsstaat en institutionele versterking op alle niveaus, bij de overheid in het algemeen en bij politie en justitie in het bijzonder. De samenwerking is er met name op gericht het justitiële apparaat te versterken, de doeltreffendheid ervan te verbeteren, de onafhankelijkheid en onpartijdigheid te waarborgen en corruptie te bestrijden.
Respect voor de mensenrechten en de fundamentele vrijheden is de leidraad voor alle samenwerking inzake justitie, vrijheid en veiligheid.

Het wordt nog sterker, want de Staatscourant publiceerde op 7-9-2021 het Advies Raad van State inzake het ontwerp van een
algemene maatregel van bestuur tot uitvoering van de Wet inburgering 2021 (Besluit inburgering 2021), met daarin als onderdeel en afsluiting van de inburgering een participatieverklaring die de nieuwkomer moet ondertekenen. In die participatieverklaring staat letterlijk:
„Ik verklaar dat ik kennis heb genomen van de waarden en spelregels van de Nederlandse samenleving en dat ik deze respecteer en dat ik de universele mensenrechten eerbiedig en niet daarmee in strijd zal handelen. Ik verklaar dat ik actief een bijdrage wil leveren aan de Nederlandse samenleving en reken erop dat ik daarvoor ook de
ruimte krijg van mijn medeburgers.”

Dus de verbintenis staat beschreven pagina 4 : ZICH ERTOE “VERBINDEND” uitvoering te geven aan alle beginselen en bepalingen van het Handvest van de Verenigde Naties, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), met name de Slotakte van Helsinki van 1975 van de Conferentie over veiligheid en samenwerking in Europa, de slotdocumenten van de conferenties van Madrid en Wenen van 1991 en 1992, het Handvest van Parijs voor een Nieuw Europa van 1990, de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties van 1948 en het Europees Verdrag betreffende de bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van 1950;

Doelstellingen van de politieke dialoog

Meer respect voor de democratische beginselen, de rechtsstaat en goed bestuur, de mensenrechten en fundamentele
vrijheden, ook de rechten van personen die behoren tot nationale minderheden, niet-discriminatie van personen die
behoren tot minderheden en respect voor diversiteit, en consolidering van binnenlandse politieke hervormingen;

TITEL I
ALGEMENE BEGINSELEN
Artikel 2
De eerbiediging van de democratische beginselen, de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, inzonderheid als
vastgelegd in de Slotakte van Helsinki van 1975 van de Conferentie over veiligheid en samenwerking in Europa en het
Handvest van Parijs voor een Nieuw Europa van 1990, alsmede de relevante mensenrechteninstrumenten, waaronder de
Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties en het Europees Verdrag betreffende de
bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, en het respect voor de rechtsstaat, vormen de
grondslag van het binnenlands en buitenlands beleid van de partijen en zijn een essentieel onderdeel van het partnerschap
en van deze Overeenkomst. De bevordering van respect voor de beginselen van soevereiniteit en territoriale integriteit,
onschendbaarheid van de grenzen en onafhankelijkheid, evenals de strijd tegen massavernietigingswapens, daarmee
samenhangende materialen en de overbrengingsmiddelen daarvoor, vormen essentiële elementen van deze Overeenkomst.

Dialoog en samenwerking inzake binnenlandse hervormingen
De partijen werken samen om te waarborgen dat hun binnenlands beleid gebaseerd wordt op de gemeenschappelijke
beginselen van de partijen, met name stabiliteit en doeltreffendheid van de democratische instellingen en de rechtsstaat, en
het respect voor de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, in het bijzonder als bepaald in artikel 14 van deze
Overeenkomst.

Artikel 14
De rechtsstaat, respect voor de mensenrechten en de fundamentele vrijheden
Bij de samenwerking op het gebied van justitie, vrijheid en veiligheid schenken de partijen bijzondere aandacht aan de
consolidering van de rechtsstaat en institutionele versterking op alle niveaus, bij de overheid in het algemeen en bij politie
en justitie in het bijzonder. De samenwerking is er met name op gericht het justitiële apparaat te versterken, de
doeltreffendheid ervan te verbeteren, de onafhankelijkheid en onpartijdigheid te waarborgen en corruptie te bestrijden.
Respect voor de mensenrechten en de fundamentele vrijheden is de leidraad voor alle samenwerking inzake justitie,
vrijheid en veiligheid.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten