Pagina's

zaterdag 24 augustus 2024

Minister van VWS is niet bevoegd om een boete aan de huisarts op te leggen voor off-label voorschrijven.

Rechtbank Rotterdam vernietigt IGJ-boete van 6.375euro die was opgelegd aan huisarts Henrie Praamsma voor het uitschrijven 57 COVID-recepten (50xIvermectine en 7xHCQ)
zelfzorgcovid19.nl
Minister van VWS is niet bevoegd om een boete aan de huisarts op te leggen voor off-label voorschrijven.
Op 19 augustus jl. heeft de Rechtbank Rotterdam als volgt geoordeeld : “Dit betekent dat er geen sprake is van overtreding van een verbod waarvan de inhoud van tevoren duidelijk was omschreven. Het is daarom niet in overeenstemming met artikel 5:4, tweede lid. van de Awb om een boete op te leggen. De rechtbank concludeert dat de minister niet bevoegd is tot het opleggen van de boete aan de huisarts wegens overtreding van artikel 68, eerste lid. van de Geneesmiddelenwet (Gnw).”

In dit artikel lezen we hoe de rechtbank dit motiveert.

Lex certa beginsel of bepaaldheidsgebod
De rechtbank komt tot dit oordeel op grond van het lex certa beginsel. Zo overweegt de rechtbank dat het lex certa beginsel onder meer besloten ligt in artikel 5:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 7 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Het lex certa beginsel vereist dat strafbepalingen duidelijk en begrijpelijk omschreven zijn. Het gaat er daarbij om dat de rechtsnorm duidelijk en bepaalbaar is. Het lex certa beginsel wordt daarom ook het “bepaaldheidsgebod” genoemd. Een burger of onderneming moet kunnen weten op basis van welke gedragingen hij kan worden gestraft. Het rechtszekerheidsbeginsel noopt ook tot het bepaaldheidsgebod: verboden gedragingen moeten op een zo duidelijk mogelijke wijze worden omschreven, aldus de rechtbank.

De boete van de minister is onduidelijk
De rechtbank stelt vast dat artikel 68 van de Gnw verschillende termen bevat die uitleg vergen. zoals ‘beroepsgroep’. ‘protocollen’, ‘standaarden’ en ‘protocollen en ’ standaarden in ontwikkeling”. Deze termen staan niet in de begripsbepalingen van de Gnw opgenomen en ook uit de wetsgeschiedenis komt niet naar voren welke uitleg de wetgever aan deze termen heeft bedoeld te geven. Over de term ‘beroepsgroep’ merkt de rechtbank op dat niet duidelijk is of daar, zoals de minister stelt, in dit geval alleen huisartsen onder vallen omdat eiser een huisarts is en de zaak gaat om huisartsenzorg. Een dergelijke uitleg volgt niet nadrukkelijk uit de tekst of strekking van de Gnw. Dit roept de vraag op of de term ‘beroepsgroep’ niet breder moet worden uitgelegd, waardoor bijvoorbeeld ook een groep van specialisten hieronder valt. Of wellicht, zoals de Zelfzorgcovidgroep. een groep van medici en paramedici met diverse achtergronden.

“Beroepsgroep” in artikel 68
De rechtbank vervolgt haar beschouwing door te overwegen dat ook wanneer de minister wel gevolgd wordt in zijn stelling dat in dit geval voor de uitleg van de term ‘beroepsgroep’ gekeken moet worden naar huisartsen, is het vervolgens niet duidelijk of de NHG de enige beroepsgroep van huisartsen is of dat het ook denkbaar is dat andere groepen waarin huisartsen zich hebben verenigd een beroepsgroep vormen. Hierbij komt ook de vraag op of een beroepsgroep Nederlands moet zijn of dat ook buitenlandse beroepsgroepen hieronder vallen.

“Protocollen en standaarden” in artikel 68
Soortgelijke vragen kunnen eveneens gesteld worden bij de termen ‘protocollen’ en ‘standaarden’. Ook hier komt bijvoorbeeld de vraag op of een arts zich bij het off-label voorschrijven van geneesmiddelen alleen kan baseren op Nederlandse protocollen of standaarden of mogelijk ook op protocollen of standaarden die in het buitenland bestaan.
Verder is het naar het oordeel van de rechtbank niet duidelijk wanneer iets kwalificeert als ‘een protocol of standaard in ontwikkeling’. Is daarvoor vereist dat er consensus is binnen de medische wereld of kan een enkel artikel in een medisch tijdschrift bijvoorbeeld ook al maken dat sprake is van een standaard of protocol in ontwikkeling.

Boete in strijd met Lex certa beginsel
Nu noch uit de Gnw noch uit de wetgeschiedenis kan worden opgemaakt hoe bovenstaande vragen moeten worden beantwoord, is het voor artsen niet bij voorbaat duidelijk welke gedragingen een overtreding van artikel 68 van de Gnw opleveren. Omdat het hier gaat om een bepaling waarbij op niet naleving daarvan een punitieve sanctie staat in de vorm van een bestuurlijke boete, acht de rechtbank het op basis van deze bepaling optreden tegen eiser in strijd met het lex certa beginsel.

Waarschuwing minister is geen deugdelijke basis voor boete aan huisarts
De rechtbank sluit af met de overweging dat de IGJ op haar website op 25 maart 2021 bekend heeft gemaakt dat er boetes zullen worden opgelegd voor het off- label voorschrijven van HCQ en Ivermectine bij Covid-19 en dat dit bericht in de media veelvuldig is gedeeld, maakt niet dat dit de zaak anders maakt. Deze aankondiging vervangt niet een deugdelijke wettelijke basis voor een punitieve sanctie zoals deze boete. Deze overweging is in lijn met de huidige rechtspraak. Het kan immers niet zo zijn dat de overheid met een aankondiging van boetes, het functioneren van een huisarts beïnvloedt en bepaalt.

Uitspraken andere rechtbanken
De uitspraak is in lijn met twee eerdere uitspraken maar behelst (zoals alle gedane uitspraken in de zaken van de Zelfzorgcovid-artsen) haar eigen overwegingen.

Deze rechtbank heeft zeer duidelijk een professioneel en zuiver juridisch oordeel over deze zaak geveld.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Klimaatwetenschappers verklaren officieel einde aan ‘klimaatnoodtoestand’

Klimaatwetenschappers verklaren officieel einde aan ‘klimaatnoodtoestand’ – Climategate Klimaat www.climategate.nl Persbericht van de Climat...