Artikel 96: Oorlogsverklaring - Nederlandse Grondwet
www.denederlandsegrondwet.nl
Aan dit Lichaam behoort, uitsluitender wijze:
- De Magt van Wetgeving, benevens het verklaren, verbeteren, opschorten en afschaffen der Wetten, alles naar en behoudens het voorschrift der Staatsregeling.
- Het besluiten tot Oorlog.
- Het ratificeeren en bekragtigen van alle Tractaaten en Alliantiën met vreemde Mogendheden.
- Het bepaalen der sterkte, aanwerving, afdanking en bezoldiging der Armeën te Lande, van den aanbouw, het equipeeren der Schepen, en het afdanken der Equipagiën, alsmede het in dienst nemen en licentiëeren van vreemde Troepen.
- Het toestaan van verblijf of doortogt aan vreemde Troepen op of over het grondgebied der Republiek, benevens de toelating van vreemde Zeemagt of gewaapende Scheepen in derzelver Havens, beiden op voordragt van het Uitvoerend Bewind.
- Het kennis nemen van den Staat van 's Lands Fortificatiën, Magazijnen, Arsenaalen, Werven enz., jaarlijks intezenden door het Uitvoerend Bewind.
- Het kennis nemen van den staat van 's Lands Financiën; van zes tot zes Maanden, mede door het Uitvoerend Bewind inteleveren.
- Het beëordeelen en vaststellen der jaarlijksche begrootingen van Staatsuitgaven, zoo gewoone als buitengewoone, en het aan zig doen verändwoorden van zoodanige sommen, als het Uitvoerend Bewind, geduurende het afgelopen jaar uit 's Lands Kas ontvangen en uitgegeven heeft.
- Het arresteeren der nodige Reglementen, betrekkelijk de Algemeene Gewaapende Burgermagt.
- Het bepaalen der Tractementen, Defroijementen, en andere toelagen van alle Ambtenaren, zoo Burgerlijke als Militaire, op voordragt van het Uitvoerend Bewind, voor zoo veel dezelven bij de Staatsregeling niet bepaald zijn.
- Het, des nodig, maaken van nieuwe Ambten, zoo Burgerlijke als Militaire, met bepaaling van derzelver Tractementen en Voordeelen, op voordragt van het Uitvoerend Bewind.
- Het maaken van de nodige wetten en bepaalingen omtrend den Muntslag en het generaale Muntwezen.
- Het vaststellen van algemeene, zoo gewoone als buitengewoone, belastingen, naar het voorschrift der Staatsregeling, en het maaken van Financiëele Inrigtingen.
- Het vaststellen van eenen algemeenen voet op het werk der Posterijen, door de geheele Republiek, en het bepaalen van algemeene voorzieningen dien aangaande.
- Het verleenen van gratie, na ingenomen consideratiën, en op gunstig bericht van den Regter, aan wien de zaak behoort.
- Het toestaan van remissie van gratie aan Schuldenaaren van den Staat.
- Het toeleggen van belooningen, en verleenen van van Pensioenen, op voordragt van het Uitvoerend Bewind, mids volgende het voorschrift art. 57 en 58 der Burgerlijke en Staatkundige Grondregelen.
- Eindelijk, het bepaalen en regelen van alles, waarin door de Staatsregeling, en de voorhanden zijnde Wetten, niet mogt voorzien zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten