Discussies over democratie gaan vaak terug tot de oude stadsstaten van Griekenland. Volgens de legende van de ontstaansgeschiedenis van de stad Athene hadden de goden Poseidon en Athena de burgers geschenken geboden om daarmee de status van patroonheilige te verwerven. Poseidon, de god van de zee, sloeg met zijn drietand op de grond, waardoor de aarde ging schudden en er zout water tevoorschijn kwam. Hij schonk de Atheners de macht van de zee en kracht in de strijd, maar ze deinsden terug voor het zilte nat.
Athena plantte een olijfpit, waaraan een olijfboom ontsproot. De boom bood schaduw om in te mijmeren, olijven om te eten en olie om te koken. Athena’s geschenk werd hoger aangeslagen en de stad maakte haar tot patroonheilige en nam haar naam aan.
Uit deze Griekse legende komt een beeld naar voren van democratie als sereniteit, een bestaan van rustig nadenken en consumeren. Maar ondertussen moest Athene ook oorlogen voeren om niet ten onder te gaan. Poseidon had een punt: soms moet de drietand in stelling worden gebracht. Ook maakte Poseidon zich sterk voor onderlinge betrekkingen. Voorspoed, en soms zelfs overleven, is onmogelijk zonder handel over zee. Hoe zou een kleine stadsstaat als Athene zich kunnen veroorloven de beperkte hoeveelheid grond alleen te wijden aan olijven?
In het oude Athene leefde men van graan afkomstig van de noordelijke kust van de Zwarte Zee, verbouwd op de zwarte aarde van wat nu het zuiden van Oekraïne is. Naast de joden zijn de Grieken degenen die naar we weten het langst in Oekraïne hebben vertoefd. Marioepol was hun stad. De zuidelijke regio Cherson draagt een naam die is ontleend aan een Griekse stad. In april brachten de Oekraïners het Russische vlaggenschip de Moskva tot zinken met Neptunus-raketten – Neptunus is de Romeinse naam van Poseidon.
Het nationale symbool van Oekraïne blijkt ook nog eens de drietand te zijn. Hij is aangetroffen tussen relikwieën die de Vikingen zo’n duizend jaar geleden in Kyiv hebben gevonden. Toen de Oekraïense leiders in 1918 een republiek stichtten, werd de drietand in ere hersteld als nationaal symbool. Die Oekraïense Volksrepubliek was slechts een kort leven beschoren. Net als veel andere jonge republieken die waren gesticht na de ineenstorting van het Russische Rijk in 1917, werd ze omver geworpen door de bolsjewieken en werd het land ingelijfd bij de Sovjet-Unie, maar toen er in 1991 een einde kwam aan de Sovjet-Unie, riepen de Oekraïners de drietand opnieuw uit tot nationaal symbool. In de drie decennia sindsdien heeft Oekraïne zich, met horten en stoten maar onmiskenbaar, ontwikkeld in de richting van een functionele democratie.
De generatie die momenteel het land bestuurt weet van zowel de sovjet- als de pre-sovjetgeschiedenis, maar ziet zelfbestuur als iets vanzelfsprekends. In een tijd waarin democratie wereldwijd op haar retour is en ze in de Verenigde Staten zwaar onder vuur ligt, is het Oekraïense verzet tegen de Russische agressie een (voor velen) verrassende blijk van het vertrouwen in de principes en de toekomst van de democratie. In die zin vormt Oekraïne een uitdaging voor diegenen in het Westen die de ethische grondslagen van democratie zijn vergeten en zo al dan niet bewust het verleden verruilen voor oligarchie en opperheerschappij, zowel in binnen- als buitenland.
Het verzet van de Oekraïners is een welkome uitdaging – en een hoognodige.
De geschiedenis van de twintigste-eeuwse democratie herinnert ons eraan wat er gebeurt als deze uitdaging niet wordt aangegaan. Net als in de periode na 1991 zagen we in de periode na 1918 de opkomst en ondergang van de democratie. Vandaag zal Oekraïne (linksom of rechtsom) vermoedelijk het keerpunt zijn; in het Europa van het interbellum was dat Tsjechoslowakije. In 1938 was Tsjechoslowakije een imperfecte meertalige republiek in een lastig gebied. In 1938 en 1939, nadat de Europese machten er in München voor hadden gekozen nazi-Duitsland te vriend te houden, onderdrukte Hitlers leger de Tsjechoslowaakse democratie door middel van intimidatie, een ongehinderde invasie, opdeling en annexatie.
Poetins retoriek van dit moment doet zo sterk denken aan die van Hitler dat het bijna plagiaat lijkt: beiden beweerden dat in een naburige democratie sprake was van tirannie, beiden voerden denkbeeldige schendingen van minderheidsrechten op als reden om binnen te vallen, beiden beweerden dat een naburig land feitelijk niet bestond en dat de staat onrechtmatig was. In 1938 beschikte Tsjechoslowakije over een gedegen leger, de beste wapenindustrie van Europa en een natuurlijke afweer, versterkt met vestingwerken. Nazi-Duitsland had Tsjechoslowakije in een open oorlog misschien nooit zo snel en moeiteloos weten te verslaan – maar Tsjechoslowakije was in de steek gelaten door zijn bondgenoten en de leiders namen de noodlottige beslissing om ballingschap te verkiezen boven verzet.
De nederlaag was, op een wezenlijk niveau, van morele aard. Tegen de tijd dat Duitsland in september 1939 Polen binnenviel en zo de Tweede Wereldoorlog ontketende, bestond Tsjechoslowakije niet langer en waren zowel de gebieden als de natuurlijke bronnen opgedeeld naar Duitslands wens. Duitsland beschikte nu over een langere grens met Polen, een grotere bevolking, Tsjechoslowaakse tanks en tienduizenden Slowaakse soldaten.
Niemand zal ooit weten wat er was gebeurd als in 1938 de Duitse aanval in Bohemen was afgeslagen. Maar we kunnen wel met zekerheid stellen dat Hitler dan niet het gevoel zou hebben gehad dat hij met een onstuitbare opmars bezig was, die hem bondgenoten opleverde en die zijn vijanden angst aanjoeg.
In tegenstelling tot de Tsjechoslowaakse leiders hebben de Oekraïense leiders ervoor gekozen te vechten en zij hebben, tot op zekere hoogte, steun gekregen van andere democratieën. Door zich te verzetten hebben de Oekraïners een aantal zeer grimmige scenario’s op afstand weten te houden en daarmee de Europese en Noord-Amerikaanse democratieën kostbare tijd geschonken om zich te bezinnen en zich voor te bereiden. Het belang van het Oekraïense verzet in 2022 kan alleen volledig op waarde worden geschat als we bedenken welke toekomst hierdoor mogelijk of juist onmogelijk wordt gemaakt.
Zowel het klassieke idee van tirannie als het moderne concept van fascisme zijn behulpzaam voor wie het regime van Poetin wil begrijpen, maar geen van beide zijn ze afdoende. De wezenlijke zwakke plekken van een tirannie zijn generiek en al veel langer bekend – zoals bijvoorbeeld beschreven door Plato in zijn Politeia. Tirannen laten zich niets gelegen liggen aan goede raad, worden obsessiever naarmate ze ouder en ziekelijk worden, en hunkeren naar een nalatenschap die de tand des tijds kan doorstaan. Dit alles spreekt ook duidelijk uit Poetins besluit om Oekraïne binnen te vallen. Fascisme, een specifieke vorm van tirannie, kan ook helpen om het Rusland van vandaag de dag te begrijpen, een Rusland dat wordt getypeerd door een persoonlijkheidscultus, een de facto éénpartijstelsel, massapropaganda, het voorrang geven aan de wil boven de rede, en een wij-zijpolitiek. Omdat het fascisme geweld boven rede stelt, kan het alleen met geweld worden verslagen.
Hoewel Rusland aan de top fascistisch is, is het land niet door en door fascistisch. In het centrum van Poetins regime schuilt een specifiek soort leegte. Poetins regime functioneert niet door de maatschappij te inspireren met een grootse visie, zoals dat het geval was bij het fascistische Duitsland en Italië, maar door individuen te demobiliseren en ze ervan te doordringen dat er geen enkele zekerheid bestaat en dat geen enkel instituut te vertrouwen is. Tijdens de oorlog in Oekraïne bleek deze gewoonte van demobilisatie een probleem voor de Russische leiders omdat ze de bevolking hebben aangeleerd tv te kijken in plaats van de wapens op te pakken.
Hoe dan ook vormt het nihilisme waarop demobilisatie steunt een directe bedreiging voor de democratie. Het is het bodemloze nihilisme dat appelleert aan burgers van democratieën die niet goed weten wat de ethische ankerpunten zijn – die aan de rechterkant van het politieke spectrum hebben geleerd dat democratie een natuurlijk uitvloeisel is van kapitalisme, en aan de linkerkant dat alle meningen er evenzeer toe doen. Het talent van Russische propagandisten is dat ze alles opbreken in losse elementen, dat ze de ui volledig afpellen tot er niets meer rest dan de tranen van anderen en hun eigen cynische lach.
De vorige keer dat Rusland Oekraïne binnenviel, in 2014, won Rusland de propagandaoorlog door op sociale media kwetsbare Europeanen en Amerikanen te bestoken met verhalen waarin Oekraïners werden afgeschilderd als nazi’s, joden, feministen en homo’s. Maar sindsdien is er veel veranderd: er is een generatie jonge Oekraïners aan de macht gekomen die beter communiceert dan de oudere Russen in het Kremlin. De verdediging van Poetins regime wordt ter hand genomen door mensen die opereren als literair recensenten, terwijl het Oekraïense verzet, belichaamd door president Volodymyr Zelensky, meer wegheeft van literatuur: veel aandacht voor het kunstzinnige, dat zeker, maar met als doel om bepaalde waarden uit te dragen. Wie niets anders heeft dan literaire kritiek, aanvaardt dat alles vervluchtigt en geeft precies die waarden op die een democratische politiek mogelijk maken. Maar wie de literatuur heeft, ervaart een zekere soliditeit, het gevoel dat het incorporeren van bepaalde waarden interessanter en moediger is dan ze van de hand te wijzen of te bespotten. Creatie gaat vooraf aan kritiek, en gaat ook langer mee; handelen is beter dan ridiculiseren. Zoals Perikles het verwoordde: ‘We laten ons niet leiden door bestuur of bedrog, maar door eigen hart en handen.’
Het contrast tussen de gelikte zwarte pakken van de Russische propagandisten en de ernstige olijftinten van de Oekraïense leiders benadrukt een van de essentiële vereisten voor een democratie: individuen moeten openlijk bepaalde waarden verdedigen, ondanks de daarmee gepaard gaande risico’s. De oude filosofen begrepen dat voor de opkomst en ondergang van regimes de deugden minstens zo belangrijk waren als materiële zaken. De Grieken wisten dat democratie kon vervallen tot oligarchie, de Romeinen wisten dat een republiek een imperium kon worden, en beiden wisten ze dat dergelijke transformaties zowel moreel als institutioneel van aard zijn.
Zoals Aristoteles al inzag was de waarheid niet alleen een vereiste voor democratie als ook een makkelijke prooi voor propagandisten. Elke heropleving van democratie stoelde op ethische overtuigingen: niet dat democratie hoe dan ook zou terugkeren, maar dat ze zou móeten terugkeren, als een uiting van een opstandige morele toewijding, een verzet tegen de alomtegenwoordige gravitatievelden van oligarchie en imperium. Dat geldt voor elke heropleving van democratie, behalve voor de meest recente, die volgde op de revoluties van 1989 in Oost-Europa en de val van de Sovjet-Unie in 1991. Op dat moment, met het ontstaan van Rusland en Oekraïne als onafhankelijke staten, kwam er een pervers geloof op in ‘het einde van de geschiedenis,’ het gebrek aan alternatieven voor democratie, en de aard van het kapitalisme.
Veel Amerikanen waren hun natuurlijke angst kwijtgeraakt voor oligarchie en imperium (zowel in binnen- als buitenland) en ze hadden uit het oog verloren dat er een natuurlijk verband bestaat tussen enerzijds democratie en anderzijds ethische overtuigingen en fysieke moed. Door laattwintigste-eeuwse discussies over democratie is een vermenging ontstaan van de correcte morele bewering dat het volk zou moeten regeren en de incorrecte feitelijke bewering dat democratie de natuurlijke orde der dingen is. Dit misverstand maakt zowel oude als nieuwe democratieën kwetsbaar. Het huidige Russische regime is een uitvloeisel van de misvatting dat democratie als vanzelf tot stand komt en dat alle meningen er evenzeer toe doen. Als dat waar was, zou Rusland inderdaad een democratie zijn, zoals Poetin beweert.
De oorlog in Oekraïne is een test of een tirannie die beweert een democratie te zijn kan triomferen en zo haar logische en ethische vacuüm kan verbreiden. Diegenen die democratie voor lief namen, zijn slaapwandelend richting tirannie gegaan. Het Oekraïense verzet is hun wake-upcall.
Op de zondag voor Ruslands meest recente invasie van Oekraïne heb ik op televisie gezegd dat Zelensky in Kyiv zou blijven bij een Russische inval. Ik werd uitgelachen om deze voorspelling, net als toen ik de vorige Russische invasie voorspelde, of het gevaar dat de Amerikaanse president Donald Trump vormde voor de Amerikaanse democratie, of Trumps couppoging. Amerikanen zijn geneigd de oorlog in Oekraïne te zien in de lange schaduw van de aanslagen van 11 september en de Amerikaanse morele en militaire fiasco’s die daarop volgden. Binnen de regering-Biden leefde de angst dat men, door de kant van Kyiv te kiezen, een herhaling zou riskeren van de val van Kaboel. Onder jongeren, en op de politieke linkerflank, maakte men zich grote zorgen over het uitblijven van een nationale afrekening na de invasie van Irak, wat indertijd werd gerechtvaardigd vanuit het idee dat als je een regime vernietigt, een tabula rasa zou ontstaan waaruit als vanzelf een democratie zou verrijzen. De idiotie van dit argument deed een hele generatie twijfelen aan de mogelijkheid dat oorlog en democratie iets met elkaar van doen konden hebben.
De regering-Trump voedde het cynisme vanuit de andere kant. Eerst onthield Trump Oekraïne wapens om Zelensky te chanteren. Vervolgens liet hij zien dat een Amerikaanse president bereid was een coup te plegen om na een verkiezingsnederlaag aan de macht te kunnen blijven. Trump is de schaamteloze belichaming van de Russische gedachte dat er geen waarden zijn en van het feit dat Amerikanen merendeels zijn vergeten dat democratie een waarde is waarvoor een gekozen politicus – of een burger, natuurlijk – bereid kan zijn te sterven.
Door persoonlijk risico te nemen heeft Zelensky zich een andere rol aangemeten: de Amerikanen waren ervan uitgegaan dat hij bij het binnenvallen van Russische troepen zou willen vluchten, en drongen eropaan dat hij Kyiv verliet.
‘Ik heb munitie nodig, geen lift’, luidde Zelensky’s reactie.
Misschien was dat minder eloquent dan de beroemde grafrede van Perikles, maar de boodschap komt op hetzelfde neer: er schuilt eer in om te kiezen voor de juiste manier van sterven in dienst van een volk dat zoekt naar de juiste manier van leven.
Te veel Amerikanen hebben de afgelopen dertig jaar voetstoots aangenomen dat democratie iets is waar andere mensen voor zorgen – of misschien niet eens mensen, maar gebeurtenissen: de geschiedenis door te eindigen, alternatieven door uit beeld te verdwijnen, het kapitalisme door een wonder te bewerkstelligen. (Rusland en China zijn tenslotte kapitalistisch.) Aan dat tijdperk kwam een einde toen Zelensky op een avond in februari een filmpje de wereld in stuurde waarin hij zei: ‘De president is hier.’ Een leider die van mening is dat democratie domweg een uitvloeisel is van ingrijpende factoren, zal de benen nemen zodra die ingrijpende factoren zich tegen hem lijken te keren. Dan zal de kwestie verantwoordelijkheid nooit aan de orde komen. Maar democratie vergt ‘een serieuze strijd’, zoals de Amerikaanse abolitionist Frederick Douglass heeft gezegd.
Het gaat over het creëren van geschiedenis; het streven naar menselijke waarden ondanks de last van imperium, oligarchie en propaganda; en al doende tot dan toe ongeziene mogelijkheden blootleggen.
Op het eerste gezicht was Zelensky’s simpele waarheid – ‘De president is hier’ – bedoeld om de Russische propagandisten te ondermijnen, die beweerden dat hij de stad was ontvlucht. Maar de opname, gemaakt in de buitenlucht terwijl Kyiv onder vuur werd genomen, blies tevens de betekenis van vrijheid van meningsuiting nieuw leven in, een begrip dat uit beeld was verdwenen. De Griekse toneelschrijver Euripides begreep dat vrijheid van meningsuiting tot doel heeft machthebbers de waarheid te kunnen zeggen. Wie zich vrij uit, brengt helderheid in een gevaarlijke wereld, niet alleen door wat hij zegt maar ook door het risico dat hij neemt wanneer hij spreekt. Door te zeggen ‘De president is hier’ terwijl de bommen vielen en de moordenaars naderden, leefde Zelensky ‘in de waarheid’, om de woorden te gebruiken van Václav Havel.
Havels beroemde essay hierover, De macht der machtelozen, was opgedragen aan de nagedachtenis van de filosoof Jan Patocka, die overleed kort nadat hij door de communistische Tjechoslowaakse politie was ondervraagd. Poetin, die van 1975 tot 1991 bij de kgb werkte, heeft de sadistische traditie van de ondervrager doorgezet: niets is waar, niets is het waard offers te brengen, alles is een grap, alles is te koop. De macht heeft altijd het gelijk aan zijn kant, alleen stommelingen zien dat anders, en zij moeten boeten voor hun stommiteit. Na 1991 sloot het nihilisme van het late communisme aan bij het zelfingenomen westerse idee dat democratie vooral het gevolg was van onbepaalde krachten.
Als bleek dat deze krachten ons in andere richtingen duwden, bijvoorbeeld richting oligarchie of imperium, wat viel er dan nog te doen? Maar in de traditie van Euripides of Havel of tegenwoordig Zelensky gaat men er als vanzelf van uit dat de sterkere krachten zich altijd tegen het individuele keren, dat burgerschap vorm krijgt door de verantwoordelijkheid die men neemt voor woorden en voor de risico’s van handelen. De waarheid staat niet aan de kant van de macht, maar is er een afweer tegen.
In hun post-1989-decadentie zijn veel inwoners van Noord-Amerikaanse en Europese democratieën vrijheid van meningsuiting gaan associëren met het vermogen van de rijken om de media in te zetten voor het verspreiden van hedonistische nonsens. Maar als we even terugdenken aan het idee achter vrijheid van meningsuiting, gaat het er minder om hoeveel volgers een oligarch heeft, maar om de vraag hoe die oligarch überhaupt zo rijk is geworden.
Naties worden niet gedefinieerd door de officiële mythe, maar ze worden gevormd door mensen die de verbinding leggen tussen verleden en toekomst. Zoals de Franse filosoof Ernest Renan het formuleerde, is een natie een ‘dagelijks referendum’. De Duitse geschiedkundige Frank Golczewski had gelijk dat een nationale identiteit geen afspiegeling is van ‘etniciteit, taal en religie’ maar eerder een ‘bekrachtiging van een bepaalde historische en politieke mogelijkheid’.
Iets soortgelijks kan worden gezegd van democratie: een democratie kan alleen worden gevormd door mensen die dat willen, en uit naam van waarden die zij bekrachtigen door risico’s te nemen. De Oekraïense natie bestaat, hoewel Poetin dat ontkent. De uitslagen van het dagelijkse referendum zijn duidelijk, en de serieuze strijd kan niemand ontgaan. Geen enkele samenleving zou een Russische invasie hoeven te doorstaan om te worden erkend. Er zouden geen tientallen journalisten hoeven te sneuvelen voordat wij de basale waarheden onderkennen waarvan zij ons zowel voor als tijdens de invasie probeerden te doordringen. Dat het zoveel moeite – en zoveel onnodig bloedvergieten – heeft gekost voordat het Westen Oekraïne überhaupt zag staan, maakt duidelijk wat voor uitdaging het Russische nihilisme vormt. Het maakt duidelijk hoe weinig het heeft gescheeld of het Westen had de democratische traditie prijsgegeven.
Wie uit het oog verliest dat het doel van de vrijheid van meningsuiting is om machthebbers de waarheid te kunnen zeggen, ziet niet dat flagrante leugens van machthebbers de democratie ondermijnen. Het regime van Poetin maakt dit duidelijk door zijn hele politiek op te hangen aan de schaamteloze productie van verzinsels. Ruslands eerlijkheid, zo wordt er gezegd, bestaat uit het accepteren dat er geen waarheid bestaat. In tegenstelling tot het Westen weet Rusland verre te blijven van hypocrisie door meteen vanaf het begin alle waarden te verwerpen. Poetin weet aan de macht te blijven door een dergelijk strategisch relativisme: niet door zijn eigen land gunstiger af te schilderen, maar door andere landen slechter af te schilderen.
Dit filosofische systeem stelt Poetin in staat zowel te handelen als zichzelf te beschermen. De Russen kunnen te horen krijgen dat Oekraïne het centrum van de wereld is, en later dat Syrië het centrum van de wereld is en dan weer dat Oekraïne het centrum van de wereld is. Als hun gewapende troepen ingrijpen in Oekraïne of Syrië, kunnen ze te horen krijgen dat de andere kant de eigen burgers doodt. Ze kunnen de ene dag nog te horen krijgen dat oorlog met Oekraïne uitgesloten is, om de volgende dag te horen dat oorlog met Oekraïne onvermijdelijk is, zoals in februari het geval was. Ze kunnen te horen krijgen dat Oekraïners in feite Russen zijn die niets liever willen dan een invasie, of nazi-satanisten die uitgeroeid moeten worden. Poetin kan niet in een hoek worden gedreven. De Russische propaganda over Oekraïne bestaat uit ongekende, grove, bewuste leugens, en dat is ook precies de bedoeling: groteske leugens tot gemeengoed maken en zo het menselijke vermogen uithollen om onderscheid aan te brengen en emoties te peilen. Als Rusland massaal Oekraïense krijgsgevangenen vermoordt en Oekraïne de schuld in de schoenen schuift, is dat niet eens een poging om dit als de waarheid te presenteren: waar het om gaat is zorgen dat westerse journalisten alle kanten in gelijke mate belichten waardoor achterhaalbare feiten uit beeld verdwijnen.
Dit is het spelletje dat de Russische fascisten spelen als ze Oekraïners voor ‘fascisten’ uitmaken, en helaas gaan velen hierin mee. Het is bespottelijk om Zelensky neer te zetten als iemand die zowel deel uitmaakt van een joodse samenzwering als van een nazi-complot, maar de Russische propagandamachine beweert geregeld beide. Die absurditeit is precies waar het om gaat. Zoals de Russische denker Michail Bachtin heeft opgemerkt, wordt iemand die in een leugen leeft het werktuig van een ander. Sterven of moorden binnen die leugen is nog erger, in de zin dat het regimes zoals dat van Rusland in staat stelt zich te reorganiseren. Moorden voor leugens heeft generationele gevolgen voor Rusland, gevolgen die verder gaan dan de tienduizenden dode en verminkte jonge burgers. Een oudere Russische generatie jaagt een jongere generatie het slagveld op, en vervolgens is het politieke strijdtoneel zo glibberig van het bloed dat de jongeren nooit vooruit kunnen komen, en de ouderen tot aan hun dood hun positie kunnen behouden.
Oekraïne wordt al bestuurd door een generatie die gewend is haar eigen leiders te kiezen, een ervaring die Russen nooit gekend hebben. In deze zin is de oorlog ook gekoppeld aan een generatie. Het Russische geweld is, in alle vormen, bedoeld om de Oekraïense toekomst uit te wissen. De Russische staatsmedia hebben keer op keer de genocidale aspiraties van Moskou duidelijk gemaakt. In bezette gebieden executeren Russen mannelijke Oekraïense burgers, of ze dwingen hen naar het front te gaan en daar te sterven. De miljoenen Oekraïners die met geweld zijn gedeporteerd naar Rusland, onder wie veel vrouwen met jonge kinderen of vrouwen in de vruchtbare leeftijd, moeten zich neerleggen bij wat ze weten dat leugens zijn, teneinde gevangenschap en marteling te voorkomen. Minder dramatisch maar evengoed veelzeggend is dat Rusland bewust Oekraïense archieven, bibliotheken, universiteiten en uitgeverijen vernietigt. Het doel van de oorlog is niet alleen het bezetten van gebied, maar ook het bezetten van baarmoeders en geesten – met andere woorden: de toekomst.
Poetins propagandamachine wordt, net als de rest van zijn regime, gefinancierd met de export van olie en gas. Met andere woorden, het Russische systeem is voor zijn voortbestaan afhankelijk van een wereld die nog niet is overgeschakeld op duurzame energie. De oorlog van Rusland tegen Oekraïne kan worden gezien als een toekomstscenario in tijden van ongecontroleerde klimaatverandering: nukkige oorlogen die worden gevoerd door leugenachtige koolwaterstofoligarchen, raciaal geweld in plaats van pogingen technologie in te zetten voor het voortbestaan van de mens, tekorten en hongersnoden in grote delen van de wereld, rampen in delen van het mondiale Zuiden.
Zoals Stalin en de nazi’s voor hem heeft ook Poetin zijn eigen hongerplan. Oekraïne is een van de belangrijkste exporteurs van landbouwproducten ter wereld. Maar de Russische vloot heeft Oekraïense havens aan de Zwarte Zee bezet, Russische soldaten hebben Oekraïense akkers in brand gestoken en de Russische artillerie heeft niet alleen graansilo’s onder vuur genomen, maar ook de spoorlijnen die nodig zijn om het graan naar de havens te vervoeren. Poetin heeft, net als Stalin in 1933, doelbewust stappen gezet waardoor miljoenen mensen dreigen te verhongeren. Libanon is in belangrijke mate afhankelijk van graan uit Oekraïne, net als Ethiopië, Jemen en de kwetsbare landen in de Sahel.
Maar het veroorzaken van honger is niet alleen een kwestie van Oekraïens voedsel dat niet langer de gebruikelijke afzetmarkten weet te bereiken. Door de verwachte tekorten schieten overal de prijzen in de hoogte. De Chinezen kunnen voedsel gaan hamsteren, wat de prijzen nog verder zal opdrijven. Waar Stalin in de jaren 1930 de Oekraïense hongersnood probeerde af te dekken met propaganda, gebruikt Poetin de honger zelf als propaganda. De Russische propagandisten zijn al maanden bezig de dreigende hongersnood in de schoenen te schuiven van Oekraïne. Hoe iemand kwetsbare Afrikaanse en Aziatische landen een dergelijke verschrikkelijke leugen op de mouw kan spelden, is misschien makkelijker te begrijpen in het licht van de racistische en koloniale opvattingen van Poetins regime. Vergeet niet dat dit het regime is dat het laatste jaar van de regering-Obama betitelde als ‘het jaar van de aap’.
Net als andere wit-nationalisten is Poetin volkomen in de greep van demografie en de angst dat zijn ras uiteindelijk een minderheid zal gaan vormen. De oorlog zelf volgt een racistisch rekenmodel. Onder de eerste Russische soldaten die in de strijd sneuvelden waren veel etnische Aziaten uit Oost-Rusland, en veel van de slachtoffers die volgden waren Oekraïners uit de Donbas, die onder dwang waren ingelijfd. Oekraïense vrouwen en kinderen zijn gedeporteerd naar Rusland omdat ze makkelijk zouden assimileren en zo de gelederen van de witte Russen zouden kunnen versterken. Het uithongeren van Afrikanen en Aziaten is, in Poetins ogen, een manier om de demografische stress te verleggen naar Europa, waar de honger de vluchtelingen naartoe zal drijven.
In een groot deel van Afrika is Rusland een bekende, maar Oekraïne niet. Slechts weinig Afrikaanse leiders hebben zich in het openbaar uitgesproken tegen Poetins oorlog, en sommigen zouden zich kunnen laten overhalen zijn standpunten na te praten. In het mondiale Zuiden weet lang niet iedereen dat Oekraïne een belangrijke voedselexporteur is – evenmin dat het een arm land is met een bnp per hoofd van de bevolking dat vergelijkbaar is met dat van de landen die het voedt, zoals Egypte en Algerije. Maar er is enige grond voor hoop. De Oekraïners hebben geprobeerd de realiteit van hun situatie duidelijk te maken aan de mensen in het mondiale Zuiden, om zo de waarheid over Moskou’s hongerplan aan het licht te brengen en het daarmee te verijdelen. En nu Oekraïne betere wapens krijgt van de Verenigde Staten en Europa, is Ruslands greep op de Zwarte Zee verzwakt.
In juli hebben Oekraïne en Rusland overeenkomsten getekend met Turkije waardoor, in theorie, een deel van het Oekraïense graan de Zwarte Zee kan verlaten om Afrikanen en Aziaten te voeden. Maar de dag na de ondertekening van die overeenkomst vuurde Rusland raketten af op de haven van Odessa, van waaruit Oekraïne het grootste deel van zijn graan verscheept. De enige zekere manier om de wereld te voeden is als de Oekraïense soldaten via Cherson de Zwarte Zee en de overwinning weten te bereiken.
De Russische oorlog tegen Oekraïne is een imperialistische oorlog. De Russische leiders hebben duidelijk gemaakt dat in hun ogen slechts enkele staten soeverein zijn, en dat Oekraïne weinig meer is dan een kolonie. Zoals econoom Amartya Sen heeft betoogd, zijn imperialistische hongersnoden het gevolg van politieke besluiten over distributie, niet van voedseltekorten. Als Oekraïne wint, zal het de voedselexport naar het mondiale Zuiden hervatten. Door het enorme risico op lijden en instabiliteit in het mondiale Zuiden weg te nemen, zal een zegevierend Oekraïne de mogelijkheid openhouden om wereldwijd samen te werken op het gebied van gedeelde problemen, zoals klimaatverandering.
Voor Europa is het ook van wezenlijk belang dat Oekraïne wint en Rusland verliest. De Europese Unie is een verzameling post-imperialistische staten: sommige zijn voormalige imperialistische metropolen, andere post-imperialistische periferieën. Oekraïne begrijpt dat aansluiting bij de Europese Unie de beste manier is om de staat te beschermen tegen een kwetsbare, perifere positie. Een overwinning van Oekraïne moet uitzicht bieden op het EU-lidmaatschap. Zoals veel Russen begrijpen moet Rusland verliezen, om vergelijkbare redenen. De Europese landen die vandaag de dag prat gaan op hun traditie van tolerante rechtsstaat zijn pas een ware democratie geworden na het verliezen van hun laatste imperialistische oorlog. Een Rusland dat een imperialistische oorlog voert in Oekraïne kan de rechtsstaat nooit echt omarmen, en een Rusland dat Oekraïens gebied bezet houdt, zal nooit vrije verkiezingen toestaan. Een Rusland dat een dergelijke oorlog verliest, een oorlog met het poetinisme als negatieve nalatenschap is, maakt een kans.
Ondanks alle beweringen van de Russische propagandamachine verliest Rusland met enige regelmaat oorlogen, en is elke periode van hervormingen in de Russische geschiedenis voorafgegaan door een militaire nederlaag. De uitkomst van deze oorlog is van belang voor de hele wereld, niet alleen op het fysieke vlak van pijn en honger, maar ook op het morele vlak, op het terrein van normen en waarden, daar waar een mogelijke toekomst vorm kan krijgen.
Het Oekraïense verzet brengt ons in herinnering dat democratie een kwestie is van menselijke risico’s en menselijke principes, en dat met een Oekraïense overwinning de democratie de wind in de rug zal krijgen. De Oekraïense drietand, die de uniformen tooit van de soldaten die nu aan het front zitten, gaat terug tot de tradities uit een ver verleden en biedt aanknopingspunten om de democratie te overdenken en nieuw leven in te blazen.
Athena en Poseidon kunnen worden verenigd. Athena was tenslotte niet alleen de godin van de wijsheid, maar ook van de krijgskunst. Poseidon hield zich niet alleen bezig met geweld, maar ook met handel. De Atheners kozen Athena als hun patroonheilige, maar maakten vervolgens een fontein voor Poseidon op de Akropolis – precies op de plek, zo wil het verhaal, waar zijn drietand de grond raakte.
Een overwinning voor Oekraïne zou deze waarden bekrachtigen en verenigen: Athena’s bedachtzaamheid en voorspoed, Poseidons besluitvaardigheid en handel. Als Oekraïne het zuiden weet te heroveren, zullen de zeewegen die de oude Grieken bevoorraadden worden heropend en zal de wereld worden geïnspireerd door het Oekraïense voorbeeld om risico’s te nemen omwille van zelfbestuur. Uiteindelijk zal de olijfboom niet zonder de drietand kunnen. Vrede kan enkel volgen op de overwinning. Misschien krijgt de wereld een olijftak aangereikt, maar alleen als de Oekraïners zich een weg terug weten te vechten naar zee.
Timothy Snyder is hoogleraar geschiedenis aan Yale University en auteur van onder meer Bloodlands en On Tyranny. Dit is een ingekorte versie van zijn essay uit het september/oktober-nummer van Foreign Affairs. Vertaling: Nicolette Hoekmeijer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten