Het is vandaag 27 jaar geleden dat een Boeing 747-258F neerstortte op de flats Groeneveen en Klein-Kruitberg in de Bijlmer. Daarom een longread van de Complot!-aflevering over de mysteries rondom de Bijlmerramp.
Het is zondagavond 4 oktober 1992, 18.22 uur. Op Schiphol stijgt een Boeing 747-258F vanaf de Zwanenburgbaan op voor een vlucht richting Tel Aviv. Het vrachttoestel is zwaarbeladen en het kost veel moeite om hoogte te winnen. “Die klimt voor geen meter, die El Al,” zeggen de verkeersleiders tegen elkaar. Vijf minuten na de start breekt motor drie van de rechtervleugel af. Hij slaat zijwaarts tegen motor vier, die ook afbreekt. “Mayday, mayday, we have an emergency!” roept de gezagvoerder van vlucht LY 1862 tegen de verkeersleider. Piloot Yitzhak Fuchs doet een noodlandingsverzoek voor de Buitenveldertbaan.
Om daar te kunnen landen moet het gehavende vliegtuig eerst een rondje boven Amsterdam maken. Dan gaat het mis. De jumbo wordt onbestuurbaar en schiet naar beneden. Hij ramt zich verticaal in de flats Groeneveen en Klein-Kruitberg in de Bijlmer. De Amsterdamse hulpdiensten zijn direct ter plekke. In de chaos zien hulpverleners mensen die daar niet thuishoren: mannen in witte pakken. Waren ze van de Israëlische geheime dienst? En waarom werd er zo onzorgvuldig met de wrakstukken omgegaan dat de cockpit voice recorder nooit gevonden is? Werd het apparaat bewust weggewerkt omdat er geheime gesprekken op stonden?
De geruchten
Er zijn serieuze getuigenverklaringen over mannen in witte pakken. Die verklaringen komen van zowel brandweer als politie. Op de avond van de crash zien de brandweerlieden P. Woestenburg en J. Vervoort tussen tien en elf uur vanaf de achtste etage van de flat Groeneveen tien mannen in witte pakken op de rokende puinhopen lopen. Ze speuren de grond af met zaklantaarns en rapen af en toe iets op.
Ook andere ‘verdachte’ figuren worden gesignaleerd. Terwijl hij met zijn vrouwelijke collega H. Romein naar de brandende flats rent, ziet politieman H. Posthumus een stuk of zes mannen met een mediterraan uiterlijk. Ze dragen nette, donkere pakken met daaronder groene kaplaarzen. De mannen doen Romein denken aan de goedgetrainde types van de Israëlische veiligheidsdienst die ze tijdens haar opleiding vaak in de schietkelder van de politieschool tegenkwam. “De Mossad was er eerder dan wij,” zal ze daarom later bij wijze van grap zeggen.
Posthumus houdt een van de mannen staande. Die zegt dat hij een El Al-medewerker is. Ook zien Posthumus en ambulancechauffeur E. Wallenburg kort na de ramp twee mannen in beschermende pakken rondlopen, met op hun hoofd een kap met een vizier. Daarnaast maken ook veel omwonenden melding van mannen in witte pakken.
De commissie die in 1999 ingesteld wordt om een parlementaire enquête naar de Bijlmerramp te doen, richt zich deels op de Israëlische geheime dienst, de Mossad. Er komen veel brieven met tips over deze organisatie binnen. Zo wordt niet alleen gezegd dat Israëlische agenten op de plek des onheils waren; ook zou de piloot tijdens de rampvlucht contact gehad hebben met de Mossad. Dat zou blijken uit het feit dat er na zijn mayday call even geen conversatie met de verkeerstoren was. De cockpit voice recorder kan daar uitsluitsel over geven. Een andere optie is dat de vierde inzittende van de jumbo (officieel een werkneemster van El Al die op Schiphol aan boord kwam) in dienst van de Mossad was en eigen (satelliet)verbindingsapparatuur bij zich had. Daarmee is wellicht contact gezocht. Maar waar is de cockpit voice recorder?
Als de jumbo neerstort, wordt rekening gehouden met 250 doden en een veelvoud aan gewonden. Maar men hoopt nog levens te redden. Burgemeester Ed van Thijn laat de bergingswerkzaamheden snel beginnen. Het puin wordt grofweg in twee hopen verdeeld: vliegtuig en flats. De vliegtuigresten gaan naar hangar 8 op Schiphol, de brokstukken van de flats naar de storthoop van het Noord-Hollandse Nauerna. Later worden tussen het puin van de gebouwen menselijke resten gevonden. Tussen de resten van het toestel in de hangar duikt de recorder met de vluchtgegevens op. De cockpit voice recorder zit in een Boeing 747 in de buurt van de datarecorder.
Toch is de eerste spoorloos. Hoe kan dat? Er zijn drie theorieën over: 1) de cockpit voice recorder is verbrand in het kerosinevuur; 2) hij is niet herkend en kwam op de stort in Nauerna terecht; 3) de Mossad was snel ter plaatse en heeft de recorder meegenomen omdat er onthullingen over de lading op zouden staan. Want de vracht, zo wordt gezegd, was van militaire aard. Omdat op de datarecorder wat dat betreft niets te vinden is, heeft men die laten zitten.
Is het toeval dat in de maanden na de ramp steeds meer betrokken hulpverleners gezondheidsklachten krijgen? De autoriteiten stellen direct dat er geen gevaarlijke stoffen in het toestel zaten. Maar later blijkt dat het balansgewicht in de staart van de Boeing verarmd uranium bevatte. Het radioactieve materiaal is negen keer zwaarder dan staal, dus een emmertje met verarmd uranium weegt al snel meer dan honderd kilo. Volgens kenners is het uranium niet aangetast door de brand, omdat het pas bij 1132 graden Celsius smelt. Zo heet was het vuur niet. Maar uit studies van het Amerikaanse leger blijkt dat uranium al bij 500 graden in minuscule uraniumoxiden verstuift. Zo heet was het vuur wel. Bovendien versnelde het zuurstofrijke bluswater het proces.
Het is onduidelijk of er nog meer gevaarlijke stoffen met het vliegtuig vervoerd zijn. Kort na de ramp stelt minister van verkeer en waterstaat Hanja Maij-Weggen dat de jumbo niets anders aan boord had dan “bloemen, parfum en videorecorders”. Maar anderhalve dag later bergen brandweermannen een cassette met patronen. Het zijn waarschijnlijk lichtkogels of granaten voor snelvuurkanonnen. Toch houdt Maij-Weggen stug vol dat er geen munitie vervoerd werd. Twee weken na de crash vindt een inwoner van de Bijlmer een gedeeltelijk verbrande vrachtbrief. Daaruit blijkt dat vlucht LY 1862 military ordon. eqp (‘munitie voor militair geschut’) aan boord had.
Jeroen Plettenberg was op de dag van de crash ‘gezagvoerder op de grond’ voor El Al. Negen maanden later draait hij een rustige nachtdienst zonder pottenkijkers. Hij gaat op onderzoek en vindt een ordner met het opschrift ‘LY 1862 04OCT92’. Tot zijn verbazing zitten er allerlei dubbele vrachtbrieven in. Plettenberg vermoedt dat er met de vracht gerommeld is en richt zich tot Tweede-Kamerlid Rob van Gijzel. Die zet het op de agenda.
Toch wordt het er alleen maar onduidelijker op. De nieuwe verkeersminister Annemarie Jorritsma ontvangt in 1996 van haar Israëlische ambtsgenoot een stapeltje ‘achtergebleven’ vrachtbrieven. Daaruit blijkt dat er 240 kilo grondstof voor de productie van het zenuwgas sarin aan boord van het toestel was. Op hetzelfde moment krijgt een advocaat van de slachtoffers een pakket met vrachtbrieven die weer heel anders zijn. De totale lading in kilo’s verschilt ook. Insiders vermoeden dat er met de brieven gerommeld wordt omdat de lading militair is. El Al houdt bewust informatie achter voor de luchthavenautoriteiten, en dat mag omdat de maatschappij op Schiphol een speciale status geniet.
Dan doet de parlementaire onderzoekscommissie een schokkende ontdekking. Het is de opname van een telefoongesprek dat een halfuur na de ramp tussen El Al-medewerker Herman Aaij en een Nederlandse luchtverkeersleider plaatsvindt. Daarin vertelt Aaij dat het toestel explosieven, licht ontvlambare materialen en gifgassen vervoerde. Na heftig aandringen belooft de luchtverkeersleider deze gevoelige informatie niet openbaar te maken. Die afspraak leidt tot grote politieke verontwaardiging. We hebben er de uitdrukking ‘onder de pet houden’ aan te danken.
De feiten
Deugde vlucht LY 1862 eigenlijk wel? Vaststaat dat de Boeing (bouwjaar 1979) in slechte conditie verkeerde. Na de rampvlucht zou hij in groot onderhoud gaan. Op zaterdag 3 oktober wilden de luchtvaartautoriteiten in New York het toestel in eerste instantie zelfs geen toestemming geven om naar Schiphol te vertrekken. Een van de problemen was dat El Al het toestel niet volgens de richtlijnen van Boeing onderhield. Daardoor bleven haarscheurtjes in de ophangbouten van de motoren onopgemerkt, wat tot de crash zou leiden die 43 mensen het leven kostte.
In New York kreeg het toestel een bonte hoeveelheid goederen aan boord. En dat waren niet alleen bloemen, parfum en videorecorders, zoals onder andere uit de opname van het telefoongesprek met El Al-medewerker Herman Aaij bleek. Maar toen er commotie ontstond, koos Aaij eieren voor zijn geld. Hij beweerde dat hij de documenten destijds “verkeerd gelezen” had. De commissie was gerustgesteld en concludeerde opgelucht dat de resterende lading uit computeronderdelen en elektronica bestond.
Maar hoe zit het nu met die mannen in de witte pakken? De Amsterdamse hoofdofficier van justitie Hans Vrakking noemde de mannen hulpverleners. Voor hem was de kous daarmee af. De parlementaire commissie stelde na onderzoek dat er geen Nederlandse of Israëlische veiligheidsdiensten op de rampplek geweest zijn. Er waren wel Israëliërs aanwezig, maar dat betrof drie medewerkers van El Al en de ambassadeur. Ook was er een Franse bergingsploeg aan het werk geweest. Maar de leden daarvan droegen geen witte pakken. De commissie moest uiteindelijk constateren dat er een paar ooggetuigenverslagen overbleven die niet te verklaren zijn.
En wat de medische klachten betreft? In februari 2003 bleek dat hulpverleners die bij de ramp aanwezig waren meer gezondheidsklachten hadden dan een vergelijkbare groep die niet ter plekke geweest was. In 2006 werd bekendgemaakt dat zo’n 2 procent van de hulpverleners nog steeds psychische klachten had. Er bestond lang onduidelijkheid over hoeveel uranium er nou precies in de jumbo zat. De officiële lezing is dat het in totaal 282 kilo bedroeg, waarvan 130 kilo teruggevonden is. Met andere woorden: 152 kilo verdween spoorloos. Het Stadsdeel Zuidoost rapporteerde in 2004 dat de verdwenen kilo’s niet meer te achterhalen zijn. Of het spul belandde op de vuilstort, of het kwam bij een metaalverwerkingsbedrijf terecht. Over één ding waren de autoriteiten het roerend eens: verbrand is het zeker niet.
Uiteindelijk werd officieel geconcludeerd dat daarnaast de relatief kleine hoeveelheden gevaarlijke stoffen door de kerosinebrand in ongevaarlijke stoffen uiteenvielen. Tien brandweermannen ondergingen in 2004 een onderzoek in het Leids Universitair Medisch Centrum. In hun bloed werden geen afwijkingen geconstateerd. Psychiater J. M. Havenaar heeft een verklaring voor symptomen na vermeende giframpen. “Geleidelijk, soms pas na jaren, groeit er een enorme onrust,” vertelt hij. “Hoofdkenmerk daarvan is de angst voor ziektes. Alleen al het vermoeden dat iemand aan giftige stoffen blootgesteld is, kan tot klachten leiden. Angst werkt als een omgekeerde placebo: een nocebo (Latijn voor ‘ik zal schaden’). De mensen moeten juist leren accepteren dat ze psychologisch op de ramp hebben gereageerd. Alleen acceptatie opent de weg om van de klachten af te komen.”
Zaak gesloten?
De controverse rond de Bijlmerramp zal voorlopig niet verdwijnen. Het gesjoemel met de vrachtbrieven door El Al is voor velen aanleiding om te blijven denken dat de lading wel degelijk geheim was en een militair karakter had. Bovendien is het een unicum in de luchtvaartgeschiedenis dat de cockpit voice recorder nooit gevonden werd. Het lijkt vooral door onhandigheid van de Nederlandse overheid te komen dat de ramp tot zo’n groot mysterie uit kon groeien.
Misschien was het daarom ook niet zo handig van minister Camiel Eurlings om afgelopen oktober tijdens de jaarlijkse herdenking naar twee andere gebeurtenissen te verwijzen waarover nogal wat wilde verhalen de ronde doen. Hij zei: ‘’De Bijlmerramp staat bij heel veel Nederlanders in het geheugen gegrift, net als de moord op de Amerikaanse president John F. Kennedy en de aanslagen op 11 september. Mensen zullen altijd onthouden wat ze op het moment van de ramp deden en waar ze waren.’’
Dit Complot! verscheen eerder in KIJK 2/2008.
Tekst: Boris van Zonneveld
Beeld: Maaike98/CC BY-SA 3.0
Lees ook:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten