Ze doen hun uiterste best om de waarheid te verbergen, maar soms ontstaan er toch scheuren in het bastion en komen de feiten naar buiten.
Zoals we eerder schreven is de EU de voortzetting van het Nazirijk in een ander jasje met van generatie op generatie dezelfde families als hoofdrolspelers.
We schreven toen ook dat het bedrijf, het Nederlandse Heidemij, als een rode draad door deze hele geschiedenis loopt en dat het belangrijk is om uit te vinden tot hoelang de opa van Mark Rutte aan moeders kant, Klaas Dilling, betrokken is geweest bij deze Heidemij.
Wij konden na de eerste decennia van de vorige eeuw niets meer vinden en dat was wel belangrijk gezien de kwalijke rol die de Heidemij heeft gespeeld bij de Jodenvervolging en het runnen van de werkkampen.
De situatie met die werkkampen speelde zich af in 1942 en in de herfst van dat jaar werden de mannen door de SS opgehaald vanuit de werkkampen en afgevoerd naar Westerbork. Wij vroegen ons dan ook af of er iets zou zijn dat kon aantonen dat Dilling in die periode nog steeds werkte voor de Heidemij. In een commentaar bij een artikel van Micha Kat staat het antwoord:
Dilling verliet Heidemij rond 1921, in een poging een eigen ontginningsmaatschappij op te richten (“Centrale Nederland” (voor Binnenlandsche Kolonisatie)). Dat is evident mislukt. En daarna wordt er in geen enkele krant of tijdschrift nog ooit gerept over Rutte’s opa.
De Nederlandsche Landstand werd in oktober 1941 door de bezetter in het leven geroepen. De Landstand beoogde een nationaalsocialistische eenheidsorganisatie te zijn naar het voorbeeld van de Deutsche Reichsnährstand. De belangrijkste taken van de Landstand waren mee te werken aan de voedselvoorziening van de Nederlandse bevolking en het behartigen van de belangen van boeren, vissers en tuinders.
'Boerenleider' werd de NSB'er E.J. Roskam. Hij was tot dan toe voorzitter van het Nederlands Agrarisch Front (NAF), dat eind 1940 was ontstaan uit een fusie van het Boerenfront van de NSB en de Nationale Bond 'Landbouw en Maatschappij'. Op papier was de organisatie van het Landstand imposant. Onder het hoofdbureau ressorteerden diverse boerenraden en er waren provincie- en dorpsboerenleiders. In de praktijk bleek de organisatie snel een fiasco. Veel boeren weigerden de contributie te betalen. Desastreus was de onthulling dat de leiding van de Landstand corrupt was. 'Boerenleider' Roskam moest in 1943 om die reden ontslag nemen.
Het zal niemand verbazen dat deze organisatie veel weerstand opriep bij het vaderlandslievend deel van de bevolking, net zoals tegenwoordig met de EU, de voortzetting van het Nazirijk.
Stap voor stap echter werden steeds meer organisaties (gedwongen) ondergebracht bij de Landstad en eenzelfde lot dreigde eind 1942 ook voor de Heidemij.
In 1942 werd nog de 54e Algemene Vergadering op 23 October te Arnhem gehouden ter afdoening van statutair voorgeschreven aangelegenheden; maaltijd en excursies moesten achterwege blijven. In 1943 en 1944 kon geen algemene vergadering worden uitgeschreven in verband met de actie van Landstand en Commissaris van niet-commerciële verenigingen. Teneinde te voorkomen, dat van die kant in het besturen van de Maatschappij zou worden ingegrepen trokken de colleges van Commissarissen en Dagelijks Bestuur zich Lijdelijk terug en traden niet officieel in hun kwaliteit voor de Maatschappij op.
Kortom, de Heidemij ging eind 1942 dwars liggen en wenste niet mee te werken aan de inlijving door de Landstand.
Uit het eerdere artikel is al bekend dat Dilling uitstekend ingeburgerd was bij de Heidemij, eigenlijk al zo ongeveer vanaf het prille begin (red.: hij heeft het bedrijf nog net niet opgericht). Ook is bekend dat hij via zijn projecten contact heeft gehad met Prins Hendrik en hoogstwaarschijnlijk ook met Frank van Vloten, eigenaar van het horror Ronde Huis in Nunspeet en dat hij daardoor goed ingeburgerd was bij de elite van Nederland.
De leider van de Landstand in Nederland was Evert Roskam, een man die geen invloed had, geen contacten en om het maar even plat te zeggen, een simpele boeren heikneuter was die totaal niets voor elkaar kreeg.
Deze man kon iemand als Klaas Dilling met zijn uitgebreide netwerk en uitstekende contacten in de hogere kringen dan ook heel goed gebruiken en het is absoluut geen toeval dat het volgende gebeurde in maart 1943, een maand nadat Dilling bij de Landstand in beeld kwam.
Op 25 maart 1943 ontving Heidemij een schrijven van Roskam, met de mededeling dat ze bij de Landstand was aangesloten. Het bestuur diende in functie te blijven, alle besluiten moesten door de boerenleider worden goedgekeurd en op de uitgaande stukken van het bestuur diende te worden vermeld "aangesloten bij den Nederlandschen Landstand".
Met andere woorden, opa Dilling fungeerde bij de NSB, waar hij vrijwillig was toegetreden, als een soort oliemannetje die er met zijn ervaring en netwerk voor moest zorgen dat diezelfde NSB via de Landstand volledige controle en medewerking kreeg van bedrijven, zoals in dit geval de Heidemij.
Dat het allemaal een spel is en doorgestoken kaart, blijkt mede uit een stukje wat wij in het eerdere artikel publiceerden, waar Dilling in 1974 weer opduikt bij de Heidemij (het bedrijf dat hij dwong zich te voegen bij de nazi vijand), door hen in het zonnetje wordt gezet en waarbij niemand rept over zijn rol bij de NSB en het inlijven van de Heidemij in 1943.
Op deze geslaagde studiedag bemerkten wij onder de toehoorders ook de krasse nestor van de afgestudeerden van de "Heidemijcursus" , de heer K. Dilling, afgestudeerde van de cursus 1903. Onze Vereniging schonk bij die gelegenheid aan de School een gong met inscriptie "opdat een vertrouwd geluid blijvend moge klinken".
Het is gewoon dezelfde kliek die verder gaat, in een aangepaste rol, met een ander jasje aan. We schreven hier eerder een uitgebreid artikel over met de titel: De vrienden van Prins Bernhard regeren ons nog steeds. Prins Bernhard is ook beschermheer van de Heidemij geweest.
Het gaat voort tot op de dag van vandaag waar Dillings kleinzoon Mark Rutte, net als zijn opa, het oliemannetje is van de EU, een voortzetting van het Nazirijk.
Zes jaar geleden schreven wij daar al een uitgebreid artikel over, dat begon als volgt:
Er was eens..... in Duitsland een industriële groep met de naam IG Farben. Destijds de grootste chemische/farmaceutische octopus in de wereld. Tijdens het begin van de Tweede Wereldoorlog reisde de auteur van het boek “The Devil’s Chemist”, Josiah DuBois, naar Guatemala en kwam terug met de mededeling dat het land een volledige dochteronderneming van Farben was.
Dit farmaceutisch imperium was en is één van de grote krachten achter de Europese Unie. Het is niet bij toeval dat dit soort bedrijven zoveel macht hebben. Ze beheersen niet alleen de hele medische wereld, het zijn politieke planners. Dit is ook waarom en hoe Big Pharma zo naadloos aansluit bij wat wij noemen De Nieuwe Wereld Orde.
Er niets veranderd. Zelfde script, zelfde families.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten